Het ontstaan van het Leukermeer, Reindersmeer en Seurenheide.
In 1963 werd door de N.V. Centrale Industriezand Voorziening te Nijmegen (C.I.V.) begonnen met het grootste project uit die tijd in onze gemeente Bergen: de winning van industriezand en grind uit de Wellse Maasduinen voor o.a. de betonindustrie.
Het belang dat de hele gemeente bij dit project had was het verkrijgen van belangrijke inkomsten uit de voor afgravingen beschikbaar gestelde gemeenteterreinen.
En men zou in de toekomst beschikken over een uniek watersportcentrum in Well.
Uit het Venloosch Weekblad van 23-12-1882.
Het Reindersmeer dankt zijn naam aan het bosgebied Reinderslooi. Deze naam wordt al in 1772 genoemd. Om welke fam. Reinders het hier gaat is helaas niet bekend.
De Maasduinen vormen de langste rivierduinengordel van Nederland en zijn ontstaan door een samenspel van water, wind en mens.
Ons Maasduinen gebied dankt zijn naam aan de opvallende stuifzandruggen die paraboolduinen worden genoemd. Deze paraboolduinen zijn ontstaan tegen het einde van de laatste ijstijd. Grote delen van Noord- en Midden-Limburg waren toen bedekt met een laag dekzand. Door de wind werd dit zand opgeblazen tot zandruggen en hoefijzervormige duinen.
Rivieren hebben een grote invloed op het landschap waar ze doorheen stromen. Ze breken materiaal af, transporteren het en zetten het ergens anders weer af. Dit alles is te danken aan het dragende vermogen van water. Stromend water heeft voldoende energie om klei, zand en zelfs grind mee te voeren. Zodoende zit er veel zand en grind in ons gebied in de grond doordat de Maas er al eeuwenlang stroomt. Dit zand en grind werd in het verleden in Well gewonnen. Het zand en grind zijn onmisbare grondstoffen voor de bouw van woningen, winkels en kantoren en voor de aanleg van wegen, bruggen en viaducten. Deze delfstoffen worden in veel verschillende vormen en samenstellingen gebruikt. Tot aan 2001 zijn er miljoenen tonnen zand en grind afgegraven. Hierdoor ontstonden het Leukermeer, het Reindersmeer en Seurenheide.
De ontzanding.
Op 28-08-1962 had de gemeenteraad van Bergen besloten tot het aangaan van de overeenkomst met de C.I.V. met betrekking tot de grindwinning in 't Leuken (tussen Maas en Rijksweg) en de Bergerheide en Reinderslooi (ten oosten van de Rijksweg). Op 14-03-1963 is deze overeenkomst door de partijen ondertekend, waarna met de uitvoering begonnen is.
In april 1964 kon de eerste specie worden afgevoerd. In 1965 werd begonnen met de bouw van de brug in de Kampweg, die op 08-09-1966 in gebruik genomen is. Tussen de Maas en de Rijksweg had de gemeente ca. 20 % van de af te graven terreinen in eigendom aan de oostzijde van de Rijksweg was 95 % van de gemeente.
Tot 01-10-1969 is in totaal 11.086.895 ton grint en zand afgevoerd, waarvan 2.671.516 ton uit gemeenteterreinen.
Het Leukermeer.
Dit is een 80 ha. grote recreatieplas en staat in open verbinding met de Maas. Voor de waterliefhebbers is het een goede plek om te vertoeven. Via de voorhaven is het Leukermeer en de Jachthaven " 't Leuken" vanaf de Maas bereikbaar. Door de ontzandingen is hier in de loop der jaren een groot watersportcentrum ontstaan. Zwemmen, surfen, waterfietsen, wakeboarden en varen zijn enkele activiteiten die hier ontspanning brengen. Rondom zijn veel voorzieningen, zoals jachthavens, een groot vakantiepark, een dagstrand, camperplaatsen, wandel- en fietsroutes in de prachtige Maasduinen natuur. In het kader van "Maaspark Well" wordt het Leukermeer uitgebreid, waarbij de voorhaven vele malen groter zal worden. Hier wordt een volledig nieuwe hoogwatergeul aangelegd.
De sluis.
In het najaar van 1969 is begonnen met de bouw van de sluis ten oosten van de Rijksweg. De sluis was noodzakelijk in verband met de exploitatie van de terreinen in dit gebied van de Reinderslooi. De kosten van de sluis waren ƒ12.000.000,- Tot in 1971 werd er gebouwd aan de sluis. Tussen 1971 en 2001 voeren 22.500 schepen met zand en grint door deze sluis.
Het Reindersmeer.
Rondom het 45 meter diepe en 130 ha. grote Reindersmeer speelt de natuur de hoofdrol. De oevers zijn begroeid met heide, gras, mossen en andere planten. Rustige recreatie, zoals fietsen, wandelen en paardrijden is mogelijk. Zwemmen en vissen zijn hier niet toegestaan. Het meer en zijn omgeving vormt een belangrijke, natuurlijke schakel in de Maasduinen tussen de Bergerheide en de Hamert. Op 12 mei 2012 werd door Stichting het Limburgs Landschap het bezoekerscentrum 'De Maasduinen' geopend. Het is een uniek gebouw, letterlijk hangend in de oude sluisbak die het Reindersmeer verbindt met het Leukermeer. In de nabije omgeving van het bezoekerscentrum heeft de gemeente Bergen een groot speelbos gebouwd, 'de Boskoel' genaamd.
De Seurenheide is een dagstrand waar een ligweide is en een natuurbad van ca.18 ha groot.
Op 14-11-1964 stond een paginagroot artikel in de Limburger. Geschreven door de hoofdredacteur Maarten Plukker.
Drie foto's Boven: Links: Aan boord van de zuiger ondergaat het zand een soort van kermis: de baggers fungeren als Turks rad, het spoelbassin als zwembad, en de transporteurs als cake walk. Twee zandstromen buigen tenslotte af naar de aan stuurboord en aan bakboord gereed liggende schepen. Midden: De baggerelite van Sliedrecht. Rechts: Leuken heeft al echt een havensfeer. De foto geeft een overzicht van de insteekhaven. met op de kop zware bazaltblokken die de golfslag moeten breken.
Foto rechts: Ondergronds waterkanon dat het zand op de bodem losspoelt.
Foto groot midden: Nederlands grootste zandzuiger, op het eerste gezicht een combinatie van pontveer, Turks rad en koopvaardijer...
Foto klein midden: De C.I.V. meende slim door het insteekkanaal Leuken een verwijde monding te geven, waardoor de schepen gemakkelijker de draai naar de Maas zouden kunnen nemen. Op last van Rijkswaterstaat moet het insteekkanaal echter recht getrokken worden. Op de foto het aanleggen van een nieuwe oever, waar men deze eerst had opgeruimd.
Foto's links: Een zandzuiger is een modderig geval maar bij de machinist kan men van de vloer eten. Hij die zijn glimmend heiligdom betreedt, moet de klompschoenen uittrekken. Onder: Een kolossaal ankerelement op een woeste vlakte van 20 hectaren, waarvan de teeltlaag is afgegraven. Als ook het zand is afgegraven, wordt dit de definitieve voorhaven.
Bij de baggerbonken op Nederlands grootste zandzuiger.
DE ZANDKERMIS GAF BERGEN EEN HAVEN.
EERSTE FASE KOSTTE PER HECTARE F. 15.000
BERGEN, november. — Waar nog geen jaar geleden koeien graasden of herfstrapen op het land stonden, daar zagen we deze week de 1600 ton metende „Marcus" uit Gent, geduwd en getrokken door twee nijdige slepertjes, een langzame ommezwaai maken om vanuit de nieuwste Noord Limburgse “haven" het vaarwater van de Maas op te zoeken. Dat was onder Leuken - een kleine buurtschap tussen Well en Bergen – waar de zandwinning nu flink op gang begint te komen. Er heerst inderdaad al een „havensfeer" in Leuken. Kempenaren en spitsen liggen er te wachten om de buik gevuld met zand of grind te krijgen. Schepen komen binnen of varen af. Kleine motorbootjes onderhouden als ”watertaxi's” de dienst tussen de wal en de enorme zandzuiger, die bezig is tegelijk reeds zand en grind op te leveren en een voorhaven te creëren.
Leuken vindt grind méér dan leuk...
Dat wordt een havenbassin van rond vijftien ha, ruimte genoeg biedend voor het drukke scheepvaartverkeer, dat hier wordt verwacht wanneer de „zanderij" eerst met recht op volle toeren zal draaien en wanneer „haven Leuken" jaarlijks zal worden aangedaan door 4 tot 5.000 schepen.
Zand en grind zijn belangrijke basisproducten voor de bouwnijverheid, de wegenbouw inbegrepen. Tot 1945 werden deze materialen nog altijd rechtstreeks uit de grote rivieren opgebaggerd. Maar het was duidelijk, dat eens daaraan een eind moest komen, wilde men voorkomen dat de rivierbodem al te zeer werd uitgediept met als gevolg daarvan een aanmerkelijke daling van de gemiddelde waterstand, wat schadelijke gevolgen zou hebben voor het beheer van de rivieren, kaden en loswallen en andere installaties.
Inventaris
Daarna zijn de baggermolens een aantal jaren in de uiterwaarden van de rivieren aan het werk geweest maar ook die winning had haar bezwaren. Een en ander gaf aanleiding tot het opstellen van een inventarisatie van zandvoorkomens in Nederland, waarover in 1950 een rapport aan de regering is uitgebracht. Ofschoon dit rapport geheim is gebleven is toch wel bekend dat de deskundigen, die met het onderzoek waren belast, een aanbeveling hebben gedaan om zand en grind buiten de rivierbedden te gaan winnen. In aanmerking daarvoor kwamen o.a. verschillende delen van de zandgebieden die zich in Noord-Limburg tussen de Rijksweg en de Maas uitstrekken. De jaarlijkse behoefte aan industrie- en metselzand in Nederland kan worden gesteld op 20 miljoen ton. De Centrale Industrie Zandvoorziening die het project Leuken heeft aangevat, en waarin 11 maatschappijen samenwerken, levert daarvan elf tot twaalf miljoen ton. De samenwerking is tot stand gebracht wegens de kapitalen verslindende aanloopkosten van de zandwinning en de grote investeringen in dure machines.
De zandzuiger, die thans in Leuken aan het werk is, is de grootste van Nederland. Op het eerste gezicht lijkt de machine een wonderlijke combinatie te zijn tussen een veerboot, een Turks rad en een koopvaardijer.
Een kolossaal ankerelement op een woeste vlakte van 20 hectaren, waarvan de teeltlaag is afgegraven. Als ook het zand is afgegraven, wordt dit de definitieve voorhaven.
Nederlands grootste zandzuiger, op het eerste gezicht een combinatie van pontveer, Turks rad en koopvaardijer.
1250 PK
Het zestig meter lange, ruim negen meter brede en ruim negen meter boven het water uitstekende gevaarte kan het zand tot een diepte van dertig meter opzuigen. Daartoe beschikt men over een motorvermogen van 1250 PK, terwijl nog eens 160 afzonderlijke “paardenkrachten” aan boord zijn, ten behoeve van een “waterkanon’ dat onder water met een krachtige straal de bodem loswoelt, waardoor zand en grind beter opgezogen kunnen worden.
Een ingebouwde molen met 24 bakken van elk 1,2 m³ inhoud haalt het materiaal aan boord, waar het in een permanent in stroming gehouden kuip van 240 m³ inhoud wordt gezuiverd van slib, om vervolgens via transporteurs in de gereed liggende schepen te worden gestort.
De zuiger is de trots van Dekkers Grint- en Zandbaggerbedrijf - een der participanten in de onderneming Leuken - te Sliedrecht. Het vaartuig is voorzien van centrale verwarming, televisie, een badkamer, een kantine en van mobilofoon, zodat men voortdurend met de buitenwereld in contact staat. De mannen van de bediening zijn hoofdzakelijk van de wereldberoemd stam der Sliedrechtse ‘baggerbonken’, zeeslepen bij de gratie Gods en specialisten in alle werkjes waaraan strijd met grond en water te pas komt. Als 's avonds het werk gedaan is, rijden ze naar hun huizen aan de dijken in het Hollandse waterland, meer dan tachtig kilometer ver van Well. Sliedrechters zijn wel wat gewend, wat afstand betreft. En hun werk brengt nu eenmaal mee, dat ze altijd aan de zwerf zijn.
De zuiger heeft een capaciteit van 40.000 ton specie per week maar te Leuken komt men momenteel niet verder dan tot 20 á 25.000 ton hetgeen niettemin toch al 'n kwantum van 'n miljoen ton per jaar betekent. Dit komt overeen met het geplande productieschema dat in een geleidelijke stijging voortzet tot twee-miljoen ton na vier jaar en tot vier miljoen ton na zeven jaar.
Concessie
Eer het hier tot volle bedrijvigheid komt en een verkeer komt van dagelijks 100-200 schepen zal echter de capaciteit van de sluis bij Sambeek verdubbeld moeten zijn. Thans reeds kan deze sluis een verkeer van 25 miljoen ton per jaar slechts met horten en stoten verwerken. Men stelle zich de situatie op de Maas voor, wanneer daar nog eens tien miljoen ton zand en grind van Leuken en andere winplaatsen bij komt.
De gemeente Bergen is bij dit alles zeer geïnteresseerd. Een van de concessievoorwaarden is n.l. dat de gemeente ƒ 0,15 ontvangt per ton afgevoerde verkoopbare specie, van de door haar beschikbaar gestelde terreinen. Dat is f 150.000 per miljoen ton. Eenzelfde afdracht per ton van alle terreinen vindt bovendien plaats aan een ‘risicofonds’ dat moet dienen voor eventuele schade aanspraken door derden. Het is n.l. niet te voorzien, welke gevolgen de ontzanding zal hebben voor de grondwaterstand in de wijde omgeving en mitsdien op de bodemopbrengsten.
300 HA
De grondwatersituatie in deze streek is niet eenvoudig. Boringen hebben uitgewezen, dat het grondwater onder het midden terras hoger staat dan tussen Rijksweg en Maas. Anderzijds is het een open vraag in hoeverre veranderingen in de grondwaterstand die toch vrij diep onder het maaiveld blijft, van invloed zullen zijn op de boekproductie.
In ieder geval is het nog geen uitgemaakte zaak, dat ook de ruim 300 ha grote Bergerheide, oostelijk van de Rijksweg ontgonnen zal worden. Wel heeft men concessierechten en is de grond beschikbaar door aankoop van particulieren dan wel dat zij van de gemeente gekocht zal kunnen worden. maar voor de ontginning van de Bergerheide zal - althans voor de gebruikelijke exploitatie - de aanleg van 2 grote sluizen en o.a. de bouw van een grote brug in de Rijksweg noodzakelijk zijn, met welke kunstwerken minsten ƒ10 miljoen gemoeid zal zijn.
Rechts in het kader: Sedert de feitelijke zand- en grindwinning (het speciepakket in het Leuken bevat rond vijftien procent grind) in april j.l. is begonnen heeft de Centrale Industrievoorziening tot en met september de afvoer van 275.000 ton verrekend met de gemeente Bergen. Deze laatste heeft daarvoor rond ƒ 65.000 ontvangen. Nog geen geweldige goudstroom maar ook de Maas begint klein.
T.V. en bad
In onderzoek is dan ook, of niet met andere methoden goedkoper aan het Bergerheide zand is te komen.
Voorlopig moet er voor de ondernemers alleen nog maar geld bij. Het 16 ha. grote terrein in het Leuken is tot aan de weg over de Kamp ontdaan van de bovenste laag teelaarde, die in dikte varieerde van zestig cm. tot 1,5 meter. Deze grond is overgebracht naar 20 ha. lage broekgronden in de omgeving die daarmee zijn opgehoogd en daardoor niet langer van een slechte waterhuishouding te lijden hebben. Een welkome ‘agrarische streekverbetering’, maar zij is de Centrale Industriezandvoorziening op ƒ 15.000 per ha komen te staan.
In ieder geval is een belangrijke eerste fase van de grote zand- en grindwinning ingezet. Blijft het bij de ontginning Leuken, wat vooralsnog niet te verwachten is, dan zal de gemeente Bergen t.z.t hier de beschikking krijgen over een ruime waterplas van voldoende diepte (11 meter) om er eventueel een industriehaven van te maken terwijl de aanleg van een buitenbad, jachthaven andere mogelijkheden zijn.
M. PLUKKER
Deze foto's zijn gemaakt in 1965 en 1966 toen het Leukermeer, de Seurenheide en daarna het Reindersmeer zijn ontstaan.
Mooi en interessant om te zien hoe van een groot stuk land in het Leuken en op de Kamp in Well, het Leukermeer en de Jachthaven zijn ontstaan. Compleet met de brug over de Kampweg.
Deze mijlpaal in de Wellse historie, veranderde het aanzien van ons dorp wezenlijk. De afgraving stond aan de basis van de enorme vlucht die het toerisme in Well sindsdien heeft genomen.
Uit de krant van 23-08-1969.
Burgemeester Huyben over zandafgraving. door Jan van Lieshout
„ZAND, ONZE ARMOEDE van voorheen, zal straks onze rijkdom zijn". Dat zegt in Bergen burgemeester Leon Huyben (56), een Maastrichtenaar van geboorte, die voor zijn komst naar Noord-Limburg zeventien jaar burgemeester van Cadier en Keer is geweest.
ELF BAGGERMAATSCHAPPIJEN, verenigd in de NV Centrale Industriezand Voorziening (C.I.V.) te Nijmegen, hadden op 30 juni van dit jaar in zijn gemeente reeds 10.554.381 ton grint-, metsel- en betonzand afgegraven. Daarvoor kreeg de gemeente Bergen het lieve sommetje van f 2.150.465.53
NA 1972 GAAT deze melkkoe pas goed geven. Vorige week heeft de gemeenteraad van Bergen aan de C.I.V. zijn toestemming gegeven om op de Bergerheide, oostelijk van de Rijksweg Venlo-Nijmegen, nog eens 400 ha. te exploreren. Daartegenover staat de verplichting van de C.I.V. om na 1972 jaarlijks minstens vier miljoen ton zand te delven en de gemeente per ton 22,5 cent te betalen. Bergen strijkt daardoor per jaar minstens negen ton op.
„DOOR DE AFGRAVING ontstaat een plas, die in omvang en aantrekkelijkheid straks — over 15 jaar — kan wedijveren met de Kagerplassen", pronkt burgemeester Leon Huyben. „In de plas, die ongeveer 500 ha. groot wordt, komen enkele ruig begroeide eilandjes te liggen. Stuifheuveltjes en door loofhout overwoekerde verlaten landbouwgronden blijven daartoe zoveel mogelijk gespaard. Langs de plas komt een mooi zandstrand met een lengte van 1.700 meter en verrijst hotelaccommodatie".
„HET BERGENSE plassengebied wordt ontsloten door een recreatieweg, die van Venlo langs de Duitse grens naar Ottersum zal lopen. Onder Arcen is reeds een stuk klaar. Het stuk over Bergens gebied volgt volgend jaar".
„HET WATERSPORTCENTRUM" wordt ingepast in een recreatief structuurplan, dat het architectenbureau Vallen uit Roermond in opdracht van Bergen en Arcen en Velden bezig is te ontwerpen. In de tweede nota ruimtelijke ordening zijn beide Noord Limburgse gemeenten tot nationaal park voorbestemd. De planologie moet daarop worden afgestemd. Daardoor zal voor 1970 ons hoofdzakenplan volledig moeten worden herzien", aldus burgemeester Huyben.
ALS TOERISTENOORD was Bergen dit jaar erg in trek. Alle toeristische records zijn gebroken. Op de zes campings kampeerden meer mensen dan Bergen inwoners heeft. In de registers van de burgerlijke stand staan ruim 12.000 zielen opgetekend. „Zij wonen op een oppervlakte van 155 km 2. Bergen is daarmee de dunst bevolkte gemeente van Limburg. Het gebied ligt ingeklemd tussen 40 km. Duitse grens en 30 km. afkalvende Maasoevers. De afstand van het zuidelijkste kerkdorp Wellerlooi tot Heijen, het noordelijkste, is 28 km. Even ver als van Maastricht tot Sittard", schetst burgemeester Huyben de grillige vorm van zijn gemeente. „Mede daardoor kan de problematiek in Bergen wedijveren met die van een stadje van 30.000 inwoners".
EEN PROBLEEM VAN de eerste orde is de werkgelegenheid. Ofschoon de laatste jaren enkele leuke industrietjes op het industrieterrein in Nieuw Bergen neerstreken, pendelen dagelijks meer dan 1.000 mannen en vrouwen naar buurgemeenten. Burgemeester en wethouders blijven daarom op industrieën loeren. Nabij de Maas op het industrieterrein in Heijen kunnen zij terecht. De veevoederfabriek van Hendrix heeft er reeds voor een waardige aanzet gezorgd. De fabriek gaat fors uitbreiden en krijgt binnenkort gezelschap van een constructiewerkplaats.
VOORTS HEBBEN DE regenten van Bergen de directie van de GeGe Werken, een grote meubelfabriek in het Duitse grensplaatsje Weeze kunnen strikken voor vestiging van een dependance nabij de grindgaten in het gehucht Leuken. Medio juni verkocht de gemeenteraad de Duitsers reeds 10 ha. In de Nederlandse fabriek zullen straks 250 tot 300 man kunnen werken.
BURGEMEESTER HUYBEN is blij met deze aanwinsten. „Je kunt lang en mooi over de toekomstperspectieven van toerisme en recreatie blijven praten, maar de profijten laten te lang op zich wachten. Er moeten op korte termijn voorzieningen komen. Te meer daar tweederde van de gemeente betrokken is bij een ruilverkaveling, waardoor landbouwbedrijven worden gesaneerd en arbeidskrachten vrij komen.
ERG TEVREDEN is Bergens eerste burger over Gedeputeerde Staten. „We hebben het laatste jaar erg veel mogen waar maken. We hebben een nieuw gemeentehuis van ongeveer 2 miljoen gulden mogen bouwen. We hebben twee sportparken mogen aanleggen, drie kleuterscholen mogen bouwen, met de bouw van een gymzaal mogen beginnen en straten in Well en Wellerlooi mogen reconstrueren".
EEN VAN DE grootste wensen was de waterleidingvoorziening in superonrendabele gebieden. „In Bergen zijn evenveel superonrendabele punten als in heel Zuid-Limburg samen: meer dan 400. De kosten voor aansluiting van deze punten bedragen ruim 2 miljoen gulden".
VOORTS STAAN OP het gemeentelijk verlanglijstje een grote sporthal en een HAVO school. „Voor een middelbare schoolopleiding moeten jongens en meisjes naar Venray, Venlo of Boxmeer. Het zijn behoorlijke afstanden, die per fiets middels een gebrekkige busverbinding moeten worden afgelegd". Met de grote „zandpot” hoopt burgemeester Huyben nog menige voorziening te kunnen financieren.
Uit de krant van 03-01-1970.
UTRECHT — Negen hoogleraren, lectoren en leden van de wetenschappelijke staf van de rijksuniversiteit in Utrecht en de katholieke universiteit in Nijmegen hebben een brief geschreven aan de gemeenteraad van Bergen (Limburg), waarin zij dringend aandacht vragen voor de uitzonderlijke geologische en biologische waarde van de stuif zand- en heideterreinen van de gemeente- en Bergerheide, die door ontgrondingsplannen geëlimineerd dreigen te worden. Een afschrift van de brief is gestuurd aan Pro vinciale Staten van Limburg.
Natuurwetenschappelijk onderzoek door de universiteiten van Nijmegen en Utrecht heeft tot de conclusie geleid, dat het stuiflandschap ten oosten van de Maas tussen Venlo en Mook een eigen geologische en biologische formatie vormt, die elders in West-Europa niet meer voorkomt.
Van de 6780 hectare natuurgebied die in het jaar 1847 nog aanwezig was in de gemeente Bergen, is nu nog maar ongeveer 930 hectare over. Deze resterende 13,5 procent biedt volgens de briefschrijvers de laatste kans om de oorspronkelijke biologische systemen nog te behouden. Het ontgrondingsplan omvat echter al ruim 200 hectare natuurgebied, terwijl indirecte aantasting moet worden verwacht van tientallen of wellicht honderden hectaren.
De geprojecteerde ontgronding, aldus de brief, treft de essentiële kern van de geologische en biologische systemen van stuifdumen, drassige heide* en veen ten oosten van de Maas. De - eveneens zeer belangrijke - natuurgebieden van de Hamert, die behouden blijven, verschillen hiervan principieel.
De Berger- en gemeenteheide is het enige gebied in Zuid-Nederland en een van de allerlaatste van Europa, waar stuifzand, droge heide, drasse heide en veen nog in onderling verband voorkomen. Tussen Mook en Venlo bevinden zich nog ongeveer twee hectare van de weinig voorkomende dopheidevegetatie, zeventig hectare stuifzand en nog enkele hectaren veen als laatste rest van de eens uitgestrekte noordlimburgse venen. Door ontgronding, industrievestiging en bebouwing dreigen hiervan 1,5 hectare (75 procent) dopheide, minstens 50 hectare (70 procent) stuifzand en meer dan de helft van het resterende veen te verdwijnen.
De ondertekenaars van de brief stellen, dat het behoud van natuurlijke biologische systemen een noodzaak is voor ons voortbestaan. „Tuinbouw, landbouw, bosbouw, veeteelt en volksgezondheid zijn afhankelijk van de aanwezigheid van functionerende systemen, opgebouwd uit levende organismen volgens de evenwichtig relatie met het natuurlijke milieu: Worden deze verstoord, dan stellen wij ons bloot aan landbouwplagen en aantasting van onze gezondheid.
NRC Handelsblad 09-09-1975.
Zandwinning met een zuiger in het kostbare Limburgse natuurgebied Bergerheide.
Door onze redacteur M. Paumen
BERGEN (Noord-Limburg), 9 sept. 1975 — Het Limburgse provinciale bestuur blijft met een verbeten hardnekkigheid vasthouden aan de zandwinning in het zeer kostbare natuurgebied Gemeente- en Bergerheide bij Bergen in Noord-Limburg. Dit ondanks het feit: 1. dat het zand wegens zogenaamde humueuze verontreiniging ongeschikt is als metsel- en betonzand; 2. dat de gemeente Bergen er mede daardoor haar tanden op heeft stuk gebeten en nu van het contract af wil; 3. dat de vergunninghoudster de Centrale Industriezand Voorziening (CIV) te Nijmegen er nog maar met heel weinig enthousiasme over praat. De ontgronding van de Bergerheide ten behoeve van de industriezandvoorziening in Nederland kwam vijf jaar geleden onder andere via deze krant uitgebreid in discussie. Hoogleraren en wetenschappelijke medewerkers van de universiteiten van Utrecht en Nijmegen spraken er schande van. In een brandbrief aan het provinciaal bestuur omschreven zij het gebied als volgt: „Het is het enige in Zuid-Nederland — en een van de allerlaatste- in West-Europa — waar stuifzand, droge heide, drasse heide en veen nog in onderling verband voorkomen". Dr. J. T. de Smidt, A. M. Cleef en J. Kers van het Utrechtse instituut voor systematische plantkunde, die het gebied wetenschappelijk inventariseerden, kwamen tot de slotsom dat „het wegzuigen van de Gemeente- en Bergerheide onverantwoordelijk is". Drs. R. K. J. van Hulst van het rijksinstituut voor natuurbeheer had dat al eerder aangetoond en was met een alternatief gekomen: het Wellsche meer, bestaande uit marginale landbouwgronden. Maar niets mocht toen baten. De gemeente Bergen, verleid door het hoge geldelijk gewin, dat toen nog werd verwacht, eri het provinciaal bestuur, waren niet tot andere gedachten te brengen. Pijnlijk Na vijf jaar lijkt zich het fiasco in al zijn pijnlijkheid te ontvouwen.
De gemeente Bergen, die met de CIV een contract heeft, heeft ervaren dat de beloofde gouden bergen niet bestaan. Zij zit echter lelijk in het schip. In een voorschot op de gouden tijd die komen zou deed zij dure investeringen in riolering, in een gemeenschapshuis, een gemeentehuis en een zwembad. Dit alles ter waarde van 11,5 miljoen gulden. Toen zij echter aan het rekenen sloeg bleek dat einde 1974 op de zandwinning niets was verdiend, maar 40.000 gulden was toegelegd. De gemeente besloot de provincie te vragen de zaak over te nemen. Dat ging niet eens zo zeer omdat beschermers van het milieu zich steeds heftiger waren begonnen te roeren, maar meer omdat men een bankroet zag dagen. In de gemeenteraadsvergadering, waarin met één stem tegen werd besloten tót overdracht, bleek de meerderheid van de raad te volharden in zijn Wonderlijke milieuopvattingen. „Wat kletsen die milieumensen toch. Als straks alles is afgegraven krijgen zij immers een prachtig stukje natuur terug", zo zei een raadslid, die vermoedelijk van verstoring van ecologische systemen nog nooit had gehoord. Voor de bijl Het provinciaal bestuur werkt op dit moment aan een voorstel aan de Staten om de overdracht te bekrachtigen. Dat gaat de provincie 3,2 miljoen gulden kosten. Het zal helemaal aan de verdeling van de stemmen binnen de Staten afhangen wat er met de Bergerheide zal gaan gebeuren, want het lot van het natuurgebied ligt in wezen thans in handen van de Staten. Het Statenlid H. S. M. Korsten (PPR) die door vragen aan het provinciaal bestuur het „schandaal" boven tafel haalde (uit de antwoorden bleek dat de zandwinning tot nog toe teleurstellend is), zegt dat het van de bereidheid van CDA, PvdA en VVD in de Staten zal afhangen om de eigen gedeputeerden in de wielen te willen rijden. Het standpunt van het college, dat voornamelijk uit die achterban put, is duidelijk: de Bergerheide gaat voor de bijl, want, zoals de gedeputeerde Horsmans in antwoord op een vraag opmerkt, „het zand moet toch ergens gewonnen worden". Bruinkleuring Het winningsgebied bij Bergen is 540 ha groot. De concessie loopt tot 1993. Tot dat jaar hoopt men 150 miljoen zand gewonnen te hebben. Een deel van het gebied (90 ha) ligtt in de uiterwaarden van de Maas aan de westkant van de rijksweg Venlo-Nijmegen. Het zand dat hier is gewonnen, was van goede kwaliteit. Het tegendeel blijkt tot nog toe het geval te zijn in het gebied ten oosten van de rijksweg, aan de rand van de eigenlijke Bergerheide. Bij verwerking van dit zand in beton trad bruinkleuring op. De CIV, die nogal ontsteld was over die ontdekking (haar directeur A. G. W. van Andel spreekt van een gevoelige strop), draaide de activiteiten terug in afwachting van een onderzoek van de Betonvereniging. Hoewel de uitslag daarvan nog bekend moet worden, wil de heer Van Andel nu al wel kwijt dat hij toch al enige vraagtekens heeft gezet bij de haalbaarheid van het project. Het was al langer bekend dat de CIV eigenlijk liever aan andere lokatae zou hebben, die wat centraler ten opzichte van de afnemers zou liggen. Nu ook nog blijkt dat het zand niet geschikt is v wil men eigenlijk maar het liefste helemaal van de Bergerheide af. Dat zal overigens niet zo gemakkelijk vallen omdat de centralisatie van de zandwinning hier berust op een besluit van Provinciale Staten. Overigens doet de noodzaak van het onderzoek door de Betonvereniging meteen de vraag rijzen hoeveel waarde er moet worden gehecht aan een bodemonderzoek van de Geologische dienst uit 1950, waarop de concessie in 1963 werd verleend. Toen werd immers de verontreiniging niet vastgesteld. Nieuwe afweging Voor de mensen uit de wetenschap staat intussen al bijna vast dat het overige zand in de Bergerheide dezelfde afwijkingen zal vertonen. De zogenaamde humueuze verontreiniging hangt namelijk samen met de opbouw van de grond waaruit de terrassen langs de Maas bestaan. Aangezien de Bergerheide als zodanig nog niet is aangetast (zij is in feite alleen maar toegankelijk gemaakt door de aanleg van sluizen) zou het nu nog tijd zijn om haar te sparen. In hoeverre zijn Gedeputeerde Staten daartoe bereid? In antwoord op een desbetreffende vraag zei gedeputeerde Horsmans ons dat „indien zwaarwegende argumenten (vanuit de milieuhoek - red.) beëindiging van de ontgronding zouden vergen, het provinciaal bestuur in principe kan besluiten een nieuwe afweging van belangen terzake te doen plaatsvinden." Of die zwaarwegende argumenten in het verleden nog niet afdoende zijn aangedragen. Over een alternatief als dat van het Wellsche Meer (met dezelfde dure sluizen te bereiken) is men maar zeer beperkt bereid te praten. Daaruit kunnen alleen maar individuele wijzigingen voortvloeien, zoals wordt opgemerkt. Hoe GS de verdere verantwoordelijkheid durven dragen voor een zeer waarschijnlijk financieel debacle, is niet duidelijk. Volgens Statenlid Korsten zou men straks de baten willen halen uit een project voor massarecreatie in het dan ontstane „gat van Bergen". Maar hoe valt dat dan te rijmen met de bedenkingen van deskundigen tegen dergelijke massarecreatie? In het deelrapport over openluchtrecreatie van het streekplan zeggen zij dat het gebied te ver van de grote kernen afligt en dat massarecreatie bovendien sterk moet worden ontraden gezien de „specifieke natuurwaarde". In het rapport van de werkgroep Maasoverleg wordt gewezen op de grote weerstand tegen de ontzanding „uit grote bezorgdheid om het milieu". Gezichtsverlies Maakt men de balans op dan moet men tot de slotsom komen dat alles tegen en bijna niets voor de afgraving van de Bergerheide pleit. Terugdraaien van het project (eventuele ombuiging naar minder waardevol gebied) kan weliswaar speciaal voor Gedeputeerde Staten van Limburg gezichtsverlies betekenen, maar de winst die daartegenover staat 13 stukken groter: behoud van natuurgebied plus de bijna stellige overtuiging dat dure miskleunen zijn weten te voorkomen.
Nu stelt het Rijksinstituut vierkant, dat uitvoering van de bestaande plannen betekent dat de biologische en aardwetenschappeliike betekenis van de Gemeente- en Bergerheide voor het overgrote deel verloren zal gaan. Ook het alternatief, ontzanding van de laaggelegen terreinen en het zogenaamde Wellsche meer wordt ontraden. Ofschoon afgraving van het Wellsche meer met eventueel een uitbreiding in zuidoostelijke richting veruit de minste gevolgen zou hebben.
Het gebied en dus de mensheid zijn volgens, het rapport het best gediend met definitieve stopzetting van de winning. Om de waarde? van de heide te behouden zou, zo meent het instituut, waarschijnlijk alleen een actief, extensief beheer van de droge heiden en een beperking van de vliegden-opslag vereist zijn. Daarbij dient nadelige beïnvloeding van buitenaf te worden tegengegaan. Daaronder wordt ook meer dan incidentele, dus uitgebreide recreatie gerekend. Gedeputeerde Staten zitten met de nieuwste conclusies van het Rijksinstituut stevig in hun maag. Dit tot vreugde van onder andere de actiegroep „Redt de Bergerheide." Het college gaat de zaak nu terugspelen naar de rijksoverheid. Op de eerste plaats naar minister Westerterp (Waterstaat), want Zijn dienst besliste destijds dat de Bergerheide centraal zandwinningsgebied voor de wijde omgeving moest worden. Ook minister Gruijters mag zeggen, hoe hij er nu over denkt. In feite is de Gemeente — en Bergerheide zelfs een zaak voor vier ministeries Gedeputeerde Staten zullen al tevreden zijn als ze met de twee genoemde ministeries rond kunnen komen.
Over het enorme gebied dat Gemeente en Bergerheide heet is in de loop van jaren al veel geschreven. Er wordt in Noord-Limburg met de zegen van Gedeputeerde Staten op zeer grote schaal industriezand gewonnen. De ontgrondingsplannen dateren al van 1961. Daarna ging het protesten regenen tegen de onherstelbare aantasting van een bijzonder stuk natuur-.
Het rijksinstituut kwam al in 1971 met twee rapporten. Het ene waarin alle mogelijke nadelige gevolgen yan de zandwinning werden overwogen, was eerder nog mild, vergeleken bij het nu verschenen vervolgrapport. Hierin wordt in feite gesteld dat het met de winningen beter helemaal gedaan kan zijn. In het eerste rapport werd wel al geconstateerd dat er een schrikbarende nivellering en verarming van de Nederlandse vegetatie en flora plaatsvindt en dat het daarom alleszins de moeite waard zou zijn om de Bergerheide te redden. Ze heeft zowel actief stuifzand als ook vegetaties van vas'gelegde rivierstuifzanden. nu een zeldzaamheid in Nederland.
In 1971 werd door het instituut vooral tot voorzichtigheid gemaand. Minister Gruijters (Ruimtelijke Ordening) baseerde zijn toestemming om met het zandwinnen door te gaan juist op dat eerste rapport. Alle inmiddels gerezen protesten, ook van geleerden in binnen- en buitenland, ten spijt. Ze zagen in de afgravingen ook een ernstige bedreiging van het ecologisch evenwicht. Zelfs de Randstad zou er onder kunnen gaan lijden.
Uit de Volkskrant 24-01-1976.
De drie organisaties wijzen erop dat de zandwinning ten behoeve van de betonindustrie sinds 18 januari van dit jaar illegaal is. Wanneer de provincie niet op korte termijn ingrijpt, willen de organisaties de hulp van de burgerrechter inroepen om een eind te maken aan de vernietiging van dit natuurgebied in het noorden van Limburg, tussen de Maas en de Duitse grens. Zij hebben ook de officier van justitie in Maastricht om zijn tussenkomst gevraagd. De ontginning van de Bergerheide wordt uitgevoerd door de Centrale Industriezand Voorziening (CIV) uit Nijmegen op grond van een oude vergunning uit 1971, die 500 hectare omvatte, en een vergunning uit 1982 waarin een gedeeltelijke ontgronding van 150 hectare wordt toegestaan. Hierdoor blijft 350 hectare van het noordelijk deel gespaard. Het bedrijf, dat beroep heeft aangetekend tegen de weigering van het provinciaal bestuur verdere ontgronding toe te staan, meent op grond van het overgangsrecht door te kunnen gaan met de winning van zand. Volgens de natuur- en milieubeschermingsorganisaties geldt het overgangsrecht na twintig jaar niet meer, terwijl ook de vergunning uit 1982 in januari 1991 afliep. De zandwinning is hierdoor illegaal.
De Bergerheide bestaat uit waardevolle stuifzandterreinen, rivierduinen van de Maas, droge en natte heideterreinen en vennen. Er komen zeldzame planten en 111 soorten vogels voor. Tot de karakteristieke vogels behoren de geoorde fuut, boomleeuwerik, gekraagde roodstaart, roodborsttapuit en geelgors. Het gebied is voorts van nationale betekenis voor reptielen en amfibieën als de gladde slang, rugstreeppad, heikikker, poelkikker en vinpootsalamander.
In de Bergerheide worden ook zeldzame en bedreigde vlinders, libellen en sprinkhanen aangetroffen.
Het gebied maakt deel uit van een keten van natuurgebieden aan de oostzijde van de Maas en sluit aan bij het toekomstige nationaal park De Hamert.
In het Natuurbeleidsplan is het aan gewezen als kerngebied van de ecologische hoofdstructuur.
Dagblad Trouw 04-07-1991
18-07-1997. Met het 40 jarig bestaan van de Wellse K.B.O werdt er met de leden een boottocht gemaakt over de Maas, het Leukermeer en via de sluis ging men het Reindersmeer op.
Oktober 2016.
Mei 2017.
Actueel
Archief Well presenteert foto's met live commentaar op donderdag 28 november
THEMA: Wellse vrouwen, uit het oog maar niet uit het hart.
Archief Well presenteert foto's met live commentaar op donderdag 24 oktober
THEMA: WELLSE WINKELIERS EN ONDERNEMERS van A-Z (slot - deel 6)